Taal is tastbaar
Tijdens haar tweede jaar van de opleiding Chinees blijkt dat Ans’ taalkennis in Leiden goed kan gebruiken. Zo ondersteunt ze Chinese ama’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) en andere, vaak jonge mensen die na de studentenopstand in 1989 uit China gevlucht zijn. Ze probeert iedereen het Nederlands bij te brengen, maar al gauw merkt ze dat gestructureerde taallessen geen goed doen. In plaats daarvan vertolkt ze korte zinnen zoals: “Je advocaat komt om elf uur”, “Het bed moet opgemaakt worden” of “Kan ik je helpen?”
Jaren later draait Ans de rollen om. Saeed, Haide en Fardin, die uit Iran komen, spreken namelijk allemaal Farsi. Waarom zij ook niet? Ze ontmoet hen drieën in de Hooglandse Kerk. Het is omstreeks 2016 en veel Iraniërs ontvluchten hun land wegens persoonlijke of politieke redenen. Een aantal vindt een plekje in de noodopvang achter Leiden Centraal. Mede door deze opvang werd Leiden toen de Vluchtenlingenstad genoemd.
Als uitstap van het saaie leven in de noodopvang komen de Iraniërs elke zondag naar de kerk. Een van de kerkgangers, die al eerder uit Iran naar Nederland was gekomen, schrijft snel een vertaling van de hoogtepunten van de preek op een stukje papier. Het briefje wordt dan langs de houten kerkbank doorgegeven, zodat iedereen een beetje begrijpt wat er gezegd wordt.
Het contact met de Iraniërs bestaat voornamelijk uit handen- en voetenwerk. Met Kerst wordt de groep bij Ans en haar familie uitgenodigd, met als kers op de taart dat zij mogen koken wat ze lekker vinden. Na het kerstdiner komt de atlas tevoorschijn en mag iedereen aanwijzen waar hij of zij vandaan komt. Met Google Translate in de aanslag wordt over oude familieverhalen, de tocht naar Nederland, gemis en heimwee verteld. Vijf jaar laten komen Saeed, Haide en Fardin nog regelmatig over de vloer.
Wanneer een van hen struikelt over een Nederlandse zin schrijft Ans deze altijd op in een klein schriftje. De woordvolgorde van het Nederlands is nou eenmaal vreselijk lastig. “Toen begon het bij mij ook een beetje te kriebelen, want ik wil dan ook weten waarom die zin dan zo moeilijk is. Is het dan zo anders bij jullie in het Farsi?” Zo ontstaan de gezamenlijke taalschriftjes in Farsi en Nederlands: “Nu leren we elkaars taal samen.”