De map vol brieven
Er ligt een dikke, zwarte map op tafel. Onder elk gekleurd tabje zit een klein boekwerk aan brieven van de woningbouw, de bank, de gemeente, de zorgverzekering. “Het was altijd vaste prik: eerst eten, dan kwamen de papieren op tafel. Als je statushouder bent, dan moet je opeens alles zelf gaan regelen. Het proces verloopt altijd hetzelfde: de brief zit in de envelop, de envelop is opengemaakt, er is even angstvallig naar de brief gekeken, “Ik begrijp het niet” en de brief wordt teruggedaan in de envelop. Vaak wordt er gedacht dat de enveloppen heel erg belangrijk zijn, dus na een tijdje liggen er stapels met geopende enveloppen, waar ongelezen brieven in zitten. Dan is het overzicht al helemaal ver te zoeken. Maar hoe pak je de telefoon op als je zelf niet goed Nederlands spreekt?”
Dick, haar man, wordt niet warm of koud van formulieren, mappen of brieven en pakt meteen de telefoon op bij onduidelijkheden. Ans vertaalt de brieven naar makkelijk Nederlands. “Op de een of andere manier heb ik een soort voelsprieten in mijn oren: dit woord kennen ze echt niet, dat is gewoon veel te moeilijk. Het taalgebruik in formele brieven is geen alledaags Nederlands en de inhoud is heel belangrijk! Dat maakt het zo lastig om die brieven te lezen. Maar soms voel ik me ook wel ongeduldig hoor, vooral als mensen hier al wat langer zijn, dan denk ik: dat weet je nu toch wel? Maar dan komt gelijk de gedachte op: stel je voor dat ik deze brief in het Farsi zou krijgen. Ik zou er helemaal niks van bakken.”
Zonder een tussenpersoon zoals Ans vervallen statushouders vaak in oude patronen. “Maar je wilt niet de vluchteling blijven. Ik noem dat woord ook eigenlijk nooit, want als je hier bent, dan heb je dat hele proces achter de rug en dan wil je vooruit kijken. Dus ik heb het altijd gewoon over onze vrienden.”