Stap 5 van 7

Vooruitgang

Foto 5

Foto 5

“Dit is Kaya’s kastje”, zegt Ans, “Zij is helemaal kind aan huis hier”. Waar eerst nog het oude speelgoed en oude kinderboeken van de drie zonen van Ans en Dick van zolder werden gehaald, blijkt al gauw dat Kaya zo haar eigen interesses heeft. Het kastje ligt vol met make-up, er staan spiksplinternieuwe prentenboeken op de plank, en bovenal is de tafel bezaaid met knutselspullen voor haarzelf, en voor Ans. “We hebben nu zelfs een abonnement op de Bobo.”

Kaya is vaak bij hen thuis als haar ouders, Haide en Fardin moeten werken. Ze zijn weer terugverhuisd naar Leiden vanuit Delfzijl, maar hebben nog steeds moeite met het vinden van een goede baan. Hun diploma’s en opleiding gelden hier niet en ook het feit dat ze de taal niet vloeiend spreken is een belemmering.

“Het is heel erg gunstig als je een kind krijgt, want dan word je gedwongen om in de Nederlandse samenleving mee te draaien. Dan moet je naar een consultatiebureau, dan moet je op een gegeven moment kinderopvang regelen. Kaya is nu 4, zij spreekt vloeiend Nederlands en weigert soms zelfs Koerdisch te praten. Haar ouders leren weer veel van haar.”

Haide pakt de taal dan ook snel op en ontvangt zelfs na haar inburgering een beurs om verder te studeren. Laboratoriumwerk, chemie, scheikunde, fysiotherapie, verpleegkunde: haar interesses zijn ontzettend breed, maar het tempo op de hogeschool ligt te hoog voor Haide om bij te houden. Dan komt er plots een financiële kink in de kabel: ook Haide en Fardin krijgen te maken met de toeslagenaffaire: uitkeringen en kinderopvangtoeslag moeten grotendeels worden terugbetaald. De schuld viel relatief gezien mee, maar voor een gezin zonder inkomsten, viel de droom om verder te studeren meteen weg. Weekend na weekend zit Haide bij Ans aan tafel; ze oefenen op Nederlands, kletsen hier en daar wat, maar kijken vooral naar potentiële banen. Kaya rent ondertussen al naar buiten om aan de brievenbus van het huis van haar vriendinnen te klepperen.

Saeed werd zo ver weg overgeplaatst dat hij vaak in het weekend bleef slapen. “Dick en ik hadden er opeens een jongere broer bij en de jongens een oudere broer.” Ook Saeed heeft moeite met het vinden van zijn draai in het werkleven. In Nederland kent een baan allerlei eisen, wordt er gevraagd naar competenties en bieden diploma’s mogelijkheden.

“Zij denken vaak dat het voor mij heel makkelijk was om een baan te vinden, omdat ik Nederlands ben. Ik heb het geluk gehad dat Dick en ik zulke goede banen hebben, maar hier is het voor een werkgever belangrijk om te weten wat iemand kan. Dan komen er woorden zoals competenties aan te pas. Lastig! Saeed wil gewoon beginnen. Dan vraagt hij mij of hij niet bij een kapper kan gaan werken, want in Iran knipte hij ook mensen. Hij knipt zelfs mijn jongens. Maar daar heb je een diploma voor nodig, tenminste dat denk ik!”

“Soms ontstaat er ook onbegrip. Dan wil hij liever niet reageren op een vacature van hovenier omdat je dan in de winter buiten moet staan. Ik denk dan: je moet iets, al is het maar tijdelijk. Of nu in het coronajaar: werk dan verder aan je Nederlands. Maar dat kan ik natuurlijk wel denken, omdat ik niks liever zou willen dan met mijn taalschriftjes in de weer te zijn, maar dat betekent niet dat hij zo is. Dus dat is voor mij ook weer leerzaam. Je kunt niet al je eigen ideeën over de maatschappij op iemand anders projecteren. Je kunt niet zomaar denken: oh, hij zal dat ook wel net zo doen als ik.”