Stap 3 van 6

In Nederland...

Haide en Fardin presenteerden zichzelf voor het eerst aan de politie als ongedocumenteerde vluchtelingen in Rotterdam. Ze werden snel overgebracht naar Ter Apel, aan de andere kant van het land. Dit was een plaats van moeilijkheden en pijnlijke herinneringen voor Haide. De sfeer in het opvangcentrum was rumoerig, hectisch en gespannen: iedereen was in een vergelijkbare situatie. Tien dagen later werd ze naar een ander centrum gebracht: deze keer in Leiden.

Haide spreekt over een moeilijke en deprimerende tijd in hun leven. Ze leden onder het gebrek van overheidssubsidie voor dergelijke opvang: ‘we werden doorgesluisd van centrum naar centrum, van stad tot stad’. Daarbij vertelt Haide dat ze niet ondankbaar wil overkomen, maar ze geen fijne herinneringen heeft aan die periode: ze hadden nauwelijks genoeg aan de diepvriesmaaltijden, hadden geen geld en geen vaste verblijfplek, slechts een container gedeeld met twee of drie andere vluchtelingen. Ze herinnert zich dat Ayoub daar ook was. Ze hadden niks dat ze echt levend deed voelen. Toch ontstond er leven in datzelfde vluchtelingencentrum: Haide kwam er daar achter dat ze zwanger was.

Haar herinneringen aan haar zwangerschap waren niet prettig. Na een maand van ziekte werd ze eindelijk doorverwezen naar een verloskundige, die de ernst van haar situatie bevestigde en uitlegde dat zij en haar kind groot risico liepen. Pas toen werd ze opgenomen in het ziekenhuis. Haide kreeg te maken met de vooroordelen van de opzichters van het centrum: ‘Je ziet er gewoon normaal uit, volgens mij is je situatie helemaal niet zo ernstig als je beweert’.

Ze bleven in het Leidse opvangcentrum tot het gesloten werd. De volgende stop was Katwijk, waar ze verbleven in een ander centrum tot ze naar Schiphol werden gebracht voor ondervragingen. In tegenstelling tot andere vluchtelingen die ze kende maakte Haide zich niet druk om het gesprek. Ze was ervan overtuigd dat haar documenten haar zaak zouden bijstaan. Alleen de voortdurende overplaatsingen vond ze naar.

De tocht zou nog niet eindigen, en ze hadden al meer dan ooit gereisd. Toen ze meldden dat ze niet genoeg geld hadden om naar Schiphol af te reizen, weigerde de medewerkers hen te helpen, ondanks dat dat hun verantwoordelijkheid was. Uiteindelijk werd hen met een minachtend gebaar een briefje van twintig toegeschoven, dat ze uit verontwaardiging niet hebben aangenomen. ‘Het lijkt een beetje op de maffia’, vertelt Haide, ‘ze behandelen je volledig hoe ze zelf willen’. Als gevolg van hun verslechterde reputatie in Katwijk werden ze nogmaals overgeplaatst.

De volgende bestemming was Delfzijl, een regio die Haide beschrijft als ‘best ver weg’ van de plaats waar ze zich tot dan toe het meeste thuis had gevoeld: Leiden. Op dit moment hadden Haide en Fardin toestemming gekregen om in Nederland te blijven, en alles wat ze nu moesten doen was een woning te vinden. Dat was lastig, omdat er in de eerste instantie een woning voor ze gezocht werd in het noorden van Nederland. Uiteindelijk hebben ze met de hulp van Ans een appartement in Leiden weten te vinden en werden ze wettelijke burgers van Nederland. Haide vertelt dat ze hierna weer gerespecteerd werden en als normale mensen werden behandeld.